Terug naar de vorige index Sherlock Holmes

Sherlock Holmes in Holland

door A. Flatua

De jaren rond 1880 behoorden voor het Oranjehuis niet tot de gemakkelijkste. Een aantal droevige sterfgevallen, het dreigende uitsterven van de familie zelfs, de verbittering van de vorst en de politieke woelingen wierpen hun schaduwen over het vorstelijke geslacht. In de gedenkschriften van John H. Watson M. D. over het leven van de Engelse onderzoeker S. Holmes trekken in dit verband twee vermeldingen onze bijzondere aandacht, vermeldingen van een opdracht die Holmes vervulde voor het Nederlandse vorstenhuis. Ze zijn te vinden in de hoofdstukken 'A scandal in Bohemia' en 'A case of identity'. In beide wordt melding gemaakt van 'the reigning family of Holland'. De vermeldingen zijn erg beknopt, maar we zullen trachten na te gaan, waaruit de genoemde opdracht heeft bestaan.

Er is in nog twee andere gevallen sprake van Nederland. In 'The Reigate squires' noemt Watson zijdelings het geval van 'The Netherland-Sumatra-company and the collosal schemes of baron Maupertuis’, maar hoewel deze zaak grofweg in dezelfde periode als de eerdergenoemde kwestie moet hebben plaatsgevonden, is er geen aanleiding om een verband met het Nederlandse vorstenhuis te zoeken. De context wijst erop dat het hier ging om een van de grootste oplichters van Europa, die door Holmes na twee maanden onderzoek te Lyon aan de kaak werd gesteld.
Het andere geval, 'The shocking affair of the Dutch steamship Friesland' komt door zijn datering (1894) evenmin in aanmerking om bekeken te worden. Beide zijn het onderwerp van studie geweest; het eerste werd bestudeerd door Harrison, het tweede door Baring-Gould.

Welke gegevens kunnen de twee korte passages bij Watson ons opleveren? In 'A scandal in Bohemia' lezen we het volgende: 'From time to time I heard some vague accounts of his doings: of his summons to Odessa in the case of the Trepoff murder, of his clearing up of the singular tragedy of the Atkinson brothers at Trincomalee, and finally of the mission which he had accomplished so delicately and successfully for the reigning family of Holland. Beyond these signs of his activity, however, which I merely shared with all the readers of the daily press, I knew little of my former friend and companion. 'Pogingen van o.a. Boswell en Welch om de Trepoff-moord en de gebroeders Atkinson te identificeren, zijn slechts ten dele geslaagd.

holmes en watson in de trein Watson was rond november 1886 getrouwd en was verhuisd van het gemeenschappelijk appartement in Baker Street naar Kensington, waar hij een kleine praktijk kocht. Daardoor had hij veel minder contact met Holmes dan vroeger. Tot het schandaal in Bohemen.
'A scandal' is door de schrijver gedateerd op 20 maart 1888 en moet zijn begonnen op een dinsdag. In dat jaar viel 20 maart echter op een donderdag; Watson moet één van zijn vele vergissingen hebben begaan. Baring-Gould, de meest gezaghebbende chronoloog op dit gebied, heeft aangetoond dat de zaak rond 20 mei 1887 heeft plaatsgevonden. De Hollandse affaire, die zich kort tevoren moet hebben afgespeeld, moeten we dus plaatsen in de eerste maanden van 1887.
In het artikel 'A case of identity', dat door Baring-Gould op oktober 1887 wordt geplaatst, vinden we zo mogelijk nog minder aanknopingspunten. Ik citeer: ' "And the ring?" I asked, glancing at a remarkable brilliant which sparkled upon his finger. "It was from the reigning family of Holland, though the matter in which I served them was of such delicacy that I cannot confide it even to you, who have been good enough to chronicle one or two of my little problems".
Watson benadrukt hier nogmaals dat het geval delicaat was, zo delicaat dat zelfs de trouwe biograaf er het fijne niet van hoorde, terwijl hij toch wel eerder gevallen rond vorstenhuizen had meegemaakt en zelfs had opgetekend. Geen wonder dus dat de Nederlandse vorst (Willem III 1817-1890) zijn dankbaarheid toonde door een opvallende briljant te schenken, geen wonder ook dat de kranten niet uitgebreid over de bemoeiingen van Holmes konden berichten.
Dat enkele aspecten de pers haalden is echter zeker, anders had Watson er voor ‘A scandal' nooit over kunnen lezen. Vermoedelijk hoorde hij echter pas van Holmes zelf dat deze er een actieve rol in had gespeeld. Het is vrijwel zeker, dat Holmes, die altijd het toneel van het gebeuren moest zien ('to run here and run there, to crossquestion railway-guards and lie on your face with a lens to your eye', noemde zijn broeder Mycroft het eens), persoonlijk naar Nederland is gekomen. Het eerste citaat toont aan dat zijn poging daar succes heeft gehad. Een delicate kwestie dus, bekwaam opgelost, waarvan een deel de pers haalde en een deel in het duister bleef; welke kwestie beantwoordt aan deze omschrijving?

Delicaat
Willem III was Op 17 maart 1849 koning geworden; op 9 februari 1887 vierde hij zijn 70e verjaardag. Zijn echtgenote, koningin Sophia, was op 3 juni 1877 overleden; kort daarop stierven hun zoons Willem (1879) en Alexander (1884). Op 7 januari 1879 hertrouwde de vorst, en wel met prinses Emma van Waldeck, die hem op 31 augustus 1880 een dochter schonk. Prinses Wilhelmina was dus tijdens de affaire zes jaar; haar moeder was toen achtentwintig.
Er zijn tijdens de regeringsperiode van Willem III tal van delicate zaken geweest. Men denke slechts aan prins Willem, die een huwelijk beneden zijn stand wilde sluiten of aan 's konings tante, prinses Marianne, die met een bediende samenleefde. Deze kwesties echter zijn wél in de openbaarheid gekomen en ze spelen zich bovendien niet af in 1887.
portet van Emma Crounch, alias Cora Pearl De Engelse historicus Michael Harrison heeft geprobeerd, een oplossing voor ons probleem te vinden. Hij ontdekte dat op 8 juli 1886 in Parijs Cora Pearl stierf aan kanker. Deze dame, die oorspronkelijk Emma Crouch heette, was in de jaren '70 één van de bekendste demi-mondaines van de lichtstad geweest en zou daarom ongetwijfeld kennis hebben gemaakt met de lichtzinnige prins Willem, die van Parijs zijn jachtveld had gemaakt.
Harrison stelt de hypothese, dat de misdadige intrigant Moriarty met indiscrete brieven van prins Willem aan Cora, de Nederlandse koning zou hebben gechanteerd. De brieven hoefden niet eens bestaan te hebben; het dreigement zou volgens Harrison genoeg zijn geweest.
Maar zou koning Willem niet lichtelijk minder naïef zijn geweest dan de Engelse schrijver denkt? Zou hij niet minstens één van de brieven persoonlijk hebben willen zien? En zelfs als we de onnozelheid van de vorst accepteren, dan nog is de gehele theorie afhankelijk van de vermelding in een obscure bron dat bij de begrafenis van Cora een zekere Mori ('van Moriarty') aanwezig zou zijn geweest. Gelooft men deze niet nader gespecificeerde en elders tegengesproken mededeling echter niet, dan stort de theorie totaal in elkaar. Voor de verklaring van de opdracht van Holmes zullen we sterkere aanwijzingen moeten vinden.

Verjaardag
Ik vertelde al dat de koning op 9 februari zijn 70e verjaardag vierde. De dag- en weekbladen besteedden hieraan uitgebreide aandacht. De Nieuwe Rotterdamse Courant meldde de dag na het feest in de eerste editie het volgende voorval: 'De Koningin zou met de Prinses te 2 uren een rijtoer door de versierde stad maken; zij namen daartoe plaats in een rijtuig met 2 paarden, met een postiljon op een der paarden. Bij den terugrit uit Scheveningen, waar aan H.M. eene warme ovatie was gebracht, schrikten de paarden en sloegen in het Noordeinde op hol. De postiljon viel van zijn paard.
portret van koning Willem III Hare Majesteit nam haar dochtertje in hare armen, en wees het volk het gevaar, waaraan zij bloot stond. De agent Blom heeft gelukkig de paarden kunnen grijpen, waarna hij met behulp van de agenten Van Dijk en Van Houten de Koningin en het Prinsesje uit het rijtuig hielp. De vorstelijke personen begaven zich te voet naar het paleis, en na van den schrik te zijn hersteld, ondernamen zij te 3 uren, thans in een open rijtuig met gewone bespanning, haren tocht.' Volgens de dagboeken van minister A. W. P. Weitzel besloot de koningin tot het hervatten van de tocht om haar dochtertje de angst voor paarden te laten overwinnen. In de krantenberichten van de volgende dagen worden steeds meer en steeds andere mensen genoemd die zich voor de paarden geworpen hebben: agenten, heren met Engelse namen als Sandick en Wisdom 'en verschillende andere personen wier namen ons niet werden opgegeven.' Sandick en Wisdom: Holmes en Watson? Men krijgt de indruk, dat hele menigten klaarstonden om de ramp te voorkomen. Tenslotte meldt de N.R.C. op 22 februari: 'Degeen aan wien de eer toekomt de hollende d ieren te hebben gegrepen, is Anton Kabelaar, 25 jaren oud, koetsier bij den stalhouder Hulselman aan den Stationsweg.' Het zelfde blad vertelt ook dat men tevoren was gewaarschuwd voor de 'dartelheid der paarden'. In dit licht is de rijtoer moeilijk te verklaren. Tenzij men misschien inderdaad voor opvangers had gezorgd?

Pistoolschoten
Evenzeer opvallend is het gedrag van de koning. De dagboeken van Weitzel vertellen ons van de afkerigheid van de koning voor de festiviteiten in verband met zijn verjaardag. Op 17 januari geeft hij op barse wijze van die afkeer blijk. Ingevolge zijn wensen komt er op de dag zelf niet de gebruikelijke receptie, waar grote aantallen mensen de koning persoonlijk hun felicitaties kunnen komen brengen, maar slechts een zeer sober diner. Ook de dagboeknotitie van 22 februari toont, dat de vorst abnormaal op de gebeurtenissen reageert; hij geeft er blijk van, dat hij zeer ontevreden is over het Nederlandse volk.
Nog merkwaardiger is de aantekening Op 27 februari: 'De Koning heeft het prachtige span paarden dat de misdaad beging er van door te gaan met het rijtuig waarin de Koningin en de prinses waren gezeten gestraft met den dood !! Wel aangebrachte pistoolschoten maakten een einde aan zijn leven.' De uitroeptekens bewijzen dat Weitzel, die van de koning toch wel iets gewend was, dit gebeuren onvoorstelbaar vindt, en zeker onvoorstelbaar bij een voortreffelijk ruiter en paardenvriend als Willem III.
Niet ondenkbaar echter is het, als we even aannemen, dat de paarden opzettelijk wild zijn gemaakt, als er achter het ongeluk inderdaad een 'misdaad' heeft gezeten. Zulke paarden zouden voorgoed een risico voor latere gebruikers hebben betekend. Zijn er voor deze theorie, voor de mogelijkheid van een samenzwering, wellicht nog meer aanwijzingen te vinden?

Samenzwering

De kranten van 20 tot en met 23 februari staan vol van zulke aanwijzingen. Ze vertellen hoe op de ochtend van de verjaardag op allerlei plaatsen rode vlaggen verschijnen, al of niet met het opschrift 'Leve Domela Nieuwenhuis'. Groepen socialisten met rode vlaggen vallen de politie aan. Kenmerkend is het volgende bericht in de N.R.C. van 20 februari: 'Op de Mariaplaats te Utrecht zijn hedenochtend twee socialisten, die de feestvierende menigte trachtten op te ruien, door de politie ingerekend. De politie kon slechts met groote moeite hen beschermen tegen het verontwaardigde volk, dat luide uitriep: "Slaat hen dood!"
Inderdaad, het volk reageerde heftig op deze revolutie-die-niet-doorging. Overal in het land volgden antisocialistische relletjes, werden ruiten van bekende socialisten ingegooid en zong men 'Weg met de socialisten, leev' Wien Neerlands Bloed'. Volksmenigten liepen de oproerkraaiers klem en zongen 'Hop hop hop, hang de socialisten op!' Een ander bericht van 20 februari, dat overigens voor de N.R.C. een veel ernstiger kwestie leek te betekenen dan het verhaal van de rijtoer, geeft ons tenslotte een bewijs van de bedoeling van de samenzweerders.
'Men heeft de laagheid gehad, een valsch bulletin door het land te verspreiden, inhoudende de tijding dat Z.M. de Koning plotseling overleden zou zijn. Het bulletin is in eene massa exemplaren uit onze stad per Post verzonden, geheel of gedeeltelijk onder kruisband, aan bepaalde personen geadresseerd. Het was gedrukt in eenen rouwrand, en bovenaan stond gedrukt: Bulletin van de Nieuwe Rotterdammer Courant. Uit Breda wordt ons gemeld, dat het bulletin aldaar heden voormiddag omstreeks 10 uur werd ontvangen en in handen van de justitie is gesteld. Ongetwijfeld zal ook hier ter stede, waar de daders schijnen te schuilen, een gestreng onderzoek door de justitie worden ingesteld.'
holmes en watson in de woonkamer We kunnen nu de ware gebeurtenissen reconstrueren. De samenzweerders hadden het kennelijk voorzien op het leven van de koning. De vorst echter was gewaarschuwd en riep Holmes te hulp. Deze trof zijn maatregelen: afspraken werden afgezegd, festiviteiten werden beperkt en samenzweerders werden in het hele land gevangen genomen. Dat op dezelfde dag de radicale schrijver Multatuli, die ook vaak een revolutionair werd genoemd, kwam te overlijden, is waarschijnlijk niet meer dan een speling van het lot.
Onvervaard kozen de samenzweerders een tweede doel: de koningin en het prinsesje, van wie het voortbestaan van het huis van Oranje afhing, moesten verongelukken. Maar ook dit had Holmes voorzien. Het weekblad Eigen Haard plaatste een portret van de dappere Anton Kabelaar in een wel erg ruim koetsiersuniform. Kunnen we in dit scherpzinnige gezicht met de adelaarsneus niet eerder een ander dan de eenvoudige koetsier herkennen? Ongetwijfeld heeft de Engelse onderzoeker zelf samen met enkele medewerkers voor de veiligheid van de koninklijke personen gezorgd. Op zijn aanraden heeft men het gebeuren in de doofpot gestopt. De memoires van Watson, de dagboeken van Weitzel, de kranten en weekbladen, zij wijzen allen in één richting. Slechts door scherpzinnig en vastberaden ingrijpen is ons land in 1887 voor revolutie en politieke anarchie behoed.

    LITERATUUR
  • De Nieuwe Rotterdamse Courant van 1887
  • Eigen Haard van 1887
  • W. S. Baring-Gould, The annotated Sherlock Holmes, 2 delen, New York 1973
  • M. Harrison, The World of Sherlock Holmes, Londen 1973
  • A.W. P. Weitzel, Maar Majesteit, koning Willem III en zijn tijd, ed. P. van 't Veer, Amsterdam 1968
  • W. S. Baring-Gould, Sherlock Holmes, a biography of the world's first consulting detective, London 1962.



---einde(12-05-2011)---

Terug naar de vorige index