Terug naar de vorige index Zeeuws Meisje begon ooit als een  margarinemerk


Zeeuws Meisje - de dochter van Don Quichot

door Goedele Deboosere m.m.v. Evert Strenda, referent


Zeeuws Meisje begon ooit als een margarinemerk, maar dankzij de reclame is zij een symbool geworden voor het traditionele Nederland, "het land waar het leven goed is": eenvoudig, degelijk en vooral zuinig. Toch is in werkelijkheid de Zeeuwse volkscultuur helemaal niet zo zuiver Nederlands, en dit niet alleen door de nabijheid van het Belgische Vlaanderen. Het opmerkelijkste vreemde element is namelijk de Spaanse invloed, en het ligt voor de hand daarbij terug te gaan naar de tijd dat Spaanse militairen in Zeeland actief waren: de vroege Tachtigjarige Oorlog in de zestiende eeuw.


Voor wie er op let is de Spaanse invloed in Zeeland niet meer weg te denken. Nergens in Nederland, behalve in de vier grote steden, zijn er zoveel Spaanse restaurants en tapasbars te vinden. Nergens ook wordt er zoveel Spaanse les gegeven, niet alleen op scholen maar ook op volksuniversiteiten en middels schriftelijke cursussen. Dansen als salsa en flamenco floreren op Zeeuwse dansinstituten. Z-Bevelandse bellen of strikken In de traditionele klederdrachten van Zeeuwse boerinnen en visservrouwen treft men Spaans aandoende omslagdoeken en kantwerk, en vooral ook allerlei sieraden die aan de Spaanse Gouden Eeuw herinneren: de gouden oorijzers ofwel buitenspiegels, de kettingen met bloedkoralen, de gouden en zilveren filigraanbroches. Dan zijn er de overeenkomsten in de keuken: zoete lekkernijen hebben hun herkenbare Spaanse pendanten - bijvoorbeeld de bolus naast de chucho - en de Zeeuwse voorliefde voor schelp- en schaaldieren komt men in Europa verder alleen op het Iberisch schiereiland tegen. Veel Zeeuwen hebben ook een opvallend mediterraan uiterlijk.


Zeeland rond 1600 Minder ondubbelzinnig zit het met de toponiemen. Namen van plaatsen zijn vaak een sterke aanwijzing voor historische ontwikkelingen, zoals blijkt uit diverse publicaties van het Meertens Instituut. Het valt niet te betwisten dat menige Zeeuwse gemeente zijn Spanjaardstraat, Spanjaardslaan, Spanjaardsweg of Fort Spanjaard heeft. In hun Toponymia Zeelandica betogen Naerebout en Balkenende dat diverse Zeeuwse plaatsnamen een Spaans aandoende klank hebben: Borssele komt bij hen van Barcelona, Vlissingen van Valencia, Zierikzee van Zaragoza, Burgh van Burgos, Kortgene van Cartagena, Veere van het Andalusische Vera, Renesse van "renascenza" en – met een helaas weinig overtuigende onderbouwing – Yerseke van "yo se quiero". Ook andere van deze toewijzingen zijn niet onweersproken gebleven. Al in zijn recensie van de Toponymia in Berichten en mededelingen van het Zeeuws Genootschap wijst Tazelaar er op dat in Burgh de burcht stond van de heren van Haamstede, dat vanuit Veere de veerboot naar Noord-Beveland vertrok, dat men vanaf de kerktoren van Zierikzee van dichtbij ziet naar de zeearm Oosterschelde, en dat Borssele het leengoed was van Frank van Borsselen, die al in 1432 trouwde met de Hollandse gravin Jacoba van Beieren, anderhalve eeuw voor de komst van de Spaanse soldaten. Bovendien: tijdens de Nederlandse Opstand kozen de Zeeuwse steden (behalve Middelburg) al heel snel voor Willem van Oranje, en behalve zeer kortstondig Goes en nog korter Zierikzee zijn ze sindsdien ook niet meer in Spaanse handen geweest. Zeeland was destijds bepaalde niet geschikt voor een Spaanse kolonisatie in de stijl van de conquistadores, zoals ik nog hoop te onderbouwen.


Christofor Mondragon Voor de sleutel van dit raadsel moeten we toch wel degelijk terecht bij Spaanse troepen ten tijde van de Opstand. In hun Kroniek van Zeeland beschrijven Smallegange en Bouterse het opmerkelijke optreden ter plekke van Don Christoforo Mondragon, ondercommandant van de hertog van Alva, en diens adjudant, de graaf van La Manga (een jonge leenman van Philips II uit de omgeving van Cartagena). Mondragon kreeg, nadat hij betrokken was geweest bij de pacificatie van Gelderland, in 1572 de eervolle opdracht Zeeland te heroveren. Door met 3000 soldaten te wadlopen van Tholen naar Zuid-Beveland kon hij tijdelijk Goes heroveren, en hij verdedigde daarna bijna twee jaar lang (1573-’74) Middelburg tegen de geuzen. In die tijd verdreef hij hen ook van Tholen, van St.Philipsland en zelfs uit het markizaat van Bergen op Zoom. Een tegenslag was de inname van Zierikzee door de watergeuzen, geleid door Joost van den Ende (1574). Mondragon moest elf oorlogsschepen afschrijven, maar wadlopen konden zijn soldaten nog steeds: in september 1575 waadden ze, 1500 man sterk, onder De la Manga van Tholen naar Duiveland en later verder naar Schouwen. Zo’n 500 man kwamen daar per schip heen, in aanwezigheid van Mondragon zelf. In vervolg op de verovering van enkele kleinere vestingen, Brouwershaven en Bommenede, sloegen de Spaanse troepen het beleg voor Zierikzee. Na ruim een half jaar hadden Oranje en zijn admiraal Boisot – die in 1574 Leiden had ontzet – een ontzettingsleger gereed. Maar de postduif die dat aan de inwoners van Zierikzee moest melden, werd door Mondragon onderschept en vervolgens gebraden en uitgedeeld aan zijn hongerige troepen. Zo mislukte het ontzet. De opstandelingen verloren in mei 1576 150 platboomde schepen en twintig vendels soldaten. Begin juli viel Zierikzee in handen van Mondragon.


Toch ging het hiermee mis voor de Spanjaarden. De soldaten, die maanden lang geen soldij hadden gehad als gevolg van de plotselinge dood van landvoogd Requesens, begonnen te muiten en te plunderen. In Zierikzee was echter weinig te halen, zodat zij zich vrijwel meteen verplaatsten naar de veel grotere en rijkere stad Antwerpen. De orgie van geweld en plunderingen die zij daar ontketenden is de geschiedenis ingegaan als de Spaanse Furie. Het algemeen worden van de Opstand in de vorm van de Pacificatie van Gent was daarvan het directe gevolg. Mondragon had zich zeer heldhaftig verzet tegen de muiterij, en zetten zijn loopbaan in het Spaanse leger voort. Maar de veel armere De la Manga had zich aan het hoofd van de plunderaars gezet, en het was ook onder zijn leiding dat een deel van hen, ontkomen aan gezagsgetrouwe troepen in Antwerpen en wat later opnieuw bij een treffen in Aalst, terugkeerde naar Zeeland. Smallegange verwijst in verband hiermee naar de geschriften van een Zweed, die hij Mikael Soovedra noemt, de persoonlijke knecht ("servant") van De la Manga. Later zou deze Soovedra zich als Miguel Cervantes Saavedra in Spanje vestigen, en beroemd worden met zijn roman Don Quichote. Dat danig voorspelbare boek draait om het wedervaren van een aan lager wal geraakte edelman, "de man van La Mancha", die periodiek dermate in de war raakt dat hij als een soort dolende ridder avonturen gaat beleven die er steevast mee eindigen dat hij een enorme blunder begaat, helemaal in elkaar wordt geslagen, en teleurgesteld naar zijn uitgangspunt terugkeert. Het bekendste avontuur, bijna spreekwoordelijk, was zijn gevecht tegen windmolens die hij voor molenwiekende reuzen aanzag.


La Macha Alleen, op de Castiliaanse hoogvlakte waar La Mancha ligt, zijn weinig windmolens te vinden, en zeker niet in dichte formaties die een psychiatrisch patiënt voor een leger reuzen zou kunnen aanzien. De "servant" Miguel Saavedra heeft de handeling over zijn aan lager wal geraakte baas Don Pxijote de la Manga voor zijn Spaanse publiek van Zeeland verplaatst naar het hen vertrouwde La Mancha, ongetwijfeld geďnspireerd door de naam en titel van zijn antiheld. Zelf speelt hij vanzelfsprekend de rol van de trouwe, verstandige knecht Sancho Panza. Kunnen wij De la Manga en Saavedra samen in het Zeeuwse lokaliseren, eerstgenoemde ofwel van zijn verstand beroofd dan wel na zijn muiterij krankzinnigheid simulerend om vervolging te ontlopen, dan opent zich een geheel nieuw, en wel zo aannemelijk scenario. Een deel van de troepen van Mondragon is na het neerslaan van de Spaanse Furie ontsnapt aan gevangenschap en wellicht erger. Mogelijk onder leiding, maar hoe dan ook in aanwezigheid van De la Manga, zijn zij teruggekeerd naar de Zeeuwse eilanden waar ze wisten dat "het leven goed was"; waar ze de weg kenden; en waar ze ongetwijfeld al de nodige connecties bezaten onder de bevolking. De meegebrachte buit van hun plunderingen zal de rest hebben gedaan. Zij mengden zich, doorgaans zo onopvallend mogelijk, onder de Zeeuwen. En waar zij zelf dus niet dominant waren – steden en dorpen hebben ze echt niet gesticht of omgedoopt – daar waren en zijn hun genen dat nadrukkelijk wel. Zodat aannemelijk is te maken dat Zeeuws Meisje afstamt van de man die model stond voor Don Quichot.


---einde(12-05-2011)---

Terug naar de vorige index